De toename van zzp-ers in de zorg
Het aantal zzp-ers in de zorg neemt snel toe. De Volkskrant meldt dat het aantal inschrijvingen in de Kamer van Koophandel inmiddels is gestegen naar meer dan 1000 per maand. Dat is een verdubbeling van het aantal in 2014. De vraag is nu, moet de OR zich bezighouden met deze ontwikkeling van steeds meer zpp-ers in de zorg? En zo ja, wat kan de OR aan de toename van zzp-ers doen?
Redenen om te kiezen voor flex
Het blijkt dat het de nieuwe zelfstandige niet gaat om een beter inkomen. De belangrijkste drijfveer om uit het vaste dienstverband te stappen en verder te gaan als zelfstandige is vanwege de autonomie. De zorgprofessionals willen zelf bepalen welke diensten zij draaien en hoeveel ze werken. Ook de taken doen er toe. De zorgprofessionals willen graag doen waar ze voor opgeleid zijn: zorg verlenen. Deze volkomen begrijpelijke wens staat in het vaste dienstverband aardig onder druk. Het aantal neventaken, denk aan administratie en overleg, is dermate toegenomen dat er onvoldoende tijd en ruimte overblijft om aandacht te besteden aan de cliënt.
De rol van zelfsturing
De toegenomen neventaken hangen samen met een andere ontwikkeling: de invoering van zelfsturing. Zelfsturing is in principe bedoeld om zorgprofessionals meer eigen invloed te geven op hun werk. Dat zou op zijn beurt weer ten goede moeten komen aan de zorg voor de cliënt. Echter, in de praktijk blijkt dat daar waar zelfsturing te snel of te onvoorbereid is ingevoerd, de werkdruk alleen maar toeneemt. Medewerkers ervaren bij deze zorgaanbieders dat ze nog meer administratieve en organisatorische taken hebben gekregen. Dat gaat van zelf roosteren tot de productie van het team bijhouden, tot een deel van het personeelsmanagement doen.
Werkdruk bij de achterblijvers
Als zorgmedewerkers uit dienst gaan en als flexwerker weer terugkomen dan wordt de werkdruk op de achtergebleven medewerkers alleen maar groter. De overgebleven teamleden moeten dezelfde taken uitvoeren maar nu met minder mensen. Een groot percentage flexwerkers in een team belemmert de ontwikkeling van een team. De interne samenhang wordt minder en van teambuilding komt niet veel. Daarnaast zorgt de toename van flexwerkers ervoor dat de continuïteit van zorg onder druk komt te staan. Immers, zelfstandige zorgmedewerkers kunnen zelf meer kiezen wanneer ze werken. De zorgorganisatie zet flexwerkers in als er gaten vallen in een team. De cliënt is zo het kind van de rekening: die moet afwachten welke zorgprofessional de zorg kan verlenen. In de gehandicaptenzorg, de jeugdzorg en de GGZ, waar gedragsproblemen aan de orde zijn, is continuïteit juist een belangrijke factor voor de kwaliteit van zorg.
Nieuwe bedrijfstak
Door de toename van de zelfstandige professionals in de zorg, is er een nieuwe bedrijfstak tot stand gekomen. Er zijn een nieuw soort uitzendbureaus ontstaan die op verschillende manieren bemiddelen tussen zelfstandige zorgprofessionals en zorgorganisaties. Via de bemiddelingsbureaus kunnen de zelfstandige professionals werkzaam blijven binnen hun vakgebied. Door de verbintenis met het bemiddelingsbureau hoeven ze geen echte zelfstandig ondernemer te worden. Het bemiddelingsbureau biedt een aantal faciliteiten waardoor de zorgprofessional zich vooral kan richten op zorg verlenen.
Deze situatie waarin, zeer begrijpelijk, een toenemend aantal zorgprofessionals voor een eigen oplossing kiest, is natuurlijk een wake-up call. Er moet iets veranderen in de zorgsector. De zorgorganisaties zijn niet langer aantrekkelijk genoeg als werkgever. Als deze situatie niet verandert, ontstaat er een grote disbalans tussen medewerkers in vaste dienst en zorgprofessionals die op hun eigen voorwaarden het werk willen verrichten.
Oplossingen
- Er zal gekeken moeten worden naar de taken die zelfsturende teams moeten uitvoeren. Zelfsturing is ingevoerd om eigen regie te bevorderen maar het leidt nu te vaak tot een overvloed aan regeltaken voor een team. Dus zorgorganisaties zullen moeten gaan kijken welke taken het werk uitdagend maken in een team en welke taken beter teruggelegd kunnen worden bij de ondersteunende diensten. Bijkomend verschijnsel is dat er op dit moment een groter te kort is aan zorgmedewerkers dan aan administratief personeel. Dus het terugschuiven van taken ligt voor de hand. In de GGZ-sector wordt al de term jobcarving gebruikt. Jobcarving is dat gespecialiseerde werknemers zich volledig kunnen richten op hun hoofdwerkzaamheden. De andere taken die niet tot de kern horen, worden er “afgehakt” (carving) en aan anderen gegeven.
- Het traditionele concept van een zelfsturend team als een hecht en vast teamverband, zal tegen het licht gehouden moeten worden. In dit concept is de kwaliteit en de continuïteit van zorg de gedeelde verantwoordelijkheid van het hele team. Uit onderzoek blijkt dat teams behoefte hebben aan een meewerkende voorvrouw/voorman. In veel gevallen groeit dat vanzelf omdat bijvoorbeeld de regie- of wijkverpleegkundige degene is met het meeste overzicht. Maar ook als er niet zo’n vanzelfsprekende coördinatierol lijkt te bestaan, groeit deze toch in een team. Dat geeft aanleiding om te overwegen om zo’n coördinatierol, maar ook andere vaste rollen te beleggen bij werknemers die zich daartoe geroepen voelen. Daardoor kunnen de andere medewerkers zich weer richten op het zorg verlenen.
- De term ‘’happy mix’’ wordt steeds vaker genoemd. Hierbij gaat het erom om de juiste balans te vinden tussen ‘vast’ en ‘flex’. Maar ook om het onderscheid tussen ‘vast’ en ‘flex’ minder groot te maken. Bijvoorbeeld door flexkrachten voor langere tijd aan de organisatie te binden. Maar ook door de vaste medewerkers meer vrijheid te gunnen in het plannen van hun eigen werkzaamheden. Of door meer ruimte te bieden voor scholing en ontwikkeling. Daarom stappen immers zoveel zorgprofessionals op: men wil autonomie.
Wat kan de OR doen?
Voordat men in zich een mening kan vormen over hoe ‘flex’ en ‘vast’ zich verhouden binnen de organisatie, heeft men feitelijke informatie nodig. Bestuurders kiezen de laatste tijd vaak voor een Medewerkers Tevredenheids Onderzoek (MTO) om te weten wat er speelt. Maar ook een deugdelijke Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) kan nuttige gegevens opleveren. Als dit soort gegevens beschikbaar zijn, is het verstandig om gericht naar de uitkomsten te kijken. Welke ontwikkelingen ziet de OR plaatsvinden in de organisatie? Gaan er veel medewerkers weg en komen ze via de achterdeur als flex weer terug? Ligt er veel regelwerk bij de zelfsturende teams? Is er extra werkdruk ontstaan en is dit terug te lezen in de ziekteverzuimcijfers? De volgende vraag is, hoe reageert de bestuurder op deze ontwikkelingen? Vanuit de zorgplicht van de OR mag dit onderwerp altijd op de agenda van de overlegvergadering staan. Het gaat er tenslotte om dat zowel de vaste als de flexibele medewerkers met plezier en in een goede gezondheid hun werk kunnen doen.
Kortom, de oprukkende flexibilisering in de zorg is absoluut een onderwerp voor de OR. Oplossingen zullen deels maatwerk zijn maar men kan bovenstaande tips alvast gebruiken.