Het adviesrecht van de ondernemingsraad is misschien wel het bekendste recht van de OR. Op de vraag: “Wat mag een OR?” zullen de meeste werknemers antwoorden: adviseren. Dat het adviesrecht zo bekend is, is goed nieuws. Maar wat er achteraan komt, is niet zo positief: “Maar het is toch maar een advies? Dat kan een bestuurder toch naast zich neerleggen?”
In dit artikel zal ik laten zien dat het adviesrecht een sterker recht is dan de naam doet vermoeden. Met het adviesrecht heeft de ondernemingsraad meer invloed dan men soms weet.
In dit artikel komen de volgende punten aan de orde:
- Wat is het adviesrecht?
- Waarover heeft de OR adviesrecht?
- Hoe adviseert een OR?
- Wat doet de bestuurder met een advies van de OR?
- Wat kan de OR doen als de bestuurder het advies van de OR niet overneemt?
- Welke waarde hecht de buitenwereld aan het adviesrecht?
- Draagvlak bij de achterban
1) Wat is het adviesrecht?
Het adviesrecht houdt in dat de ondernemingsraad de bestuurder een advies geeft over een voorgenomen besluit. De bestuurder is de initiatiefnemer tot de verandering maar mag de verandering alleen uitvoeren als de OR ernaar heeft gekeken. De OR geeft het advies om het voorgenomen besluit uit te voeren of om het niet in de voorgestelde vorm uit te voeren. Dat doet de OR niet zomaar. Dat gebeurt in de ideale situatie na een aantal stappen. Ten eerste neemt de OR kennis van de inhoud van de adviesaanvraag en vormt hij zich een beeld met behulp van alle toegevoegde informatie. Daarna ontwikkelt de OR een mening over de adviesaanvraag. De OR toetst de aanvraag met behulp van zijn toetsingscriteria en neemt uiteindelijk een weloverwogen besluit. Belangrijk om te vermelden is nog dat het hier gaat om een recht. De bestuurder moet advies vragen maar de OR is niet verplicht om te adviseren. Als de OR niet wil adviseren om welke reden dan ook, mag hij daarvan afzien. Wel dient de OR de bestuurder hiervan op de hoogte te stellen.
2) Waarover heeft de OR adviesrecht?
De OR heeft adviesrecht bij alle voorgenomen besluiten op financieel-economisch en bedrijfsorganisatorisch gebied. In artikel 25.1 van de WOR staat een uitputtende opsomming van de onderwerpen waarover de bestuurder advies moet vragen. Het gaat om fusies, samenwerking met een andere organisatie, ingrepen in de werkwijze van de organisatie, de verplaatsing van de organisatie, etecetera. Allemaal belangrijke besluiten die ingrijpen in het bestaan en het functioneren van het bedrijf. Concreet betekent het adviesrecht dat de bestuurder de verandering alleen dan mag uitvoeren als hij de ondernemingsraad om advies heeft gevraagd.
3) Hoe adviseert een OR?
Een adviesaanvraag wordt schriftelijk aan de OR verstrekt. Om een rechtsgeldig advies te geven moet er minimaal één keer in de overlegvergadering worden gesproken over de adviesaanvraag. Daarna gaat de OR aan de slag om het advies te geven. Dit mag mondeling maar het heeft de voorkeur om het schriftelijk te doen. Het advies van een ondernemingsraad hoort in principe te luiden:
- Wij adviseren u het voorgenomen besluit uit te voeren.
Of:
- Wij adviseren u het voorgenomen besluit niet uit te voeren.
In de volksmond wordt vaak gesproken over een advies in de vorm van:
- Nee, tenzij …
Of een
- Ja, mits …
Met een Nee, tenzij … wordt bedoeld dat de OR adviseert om het besluit zoals voorgelegd niet uit te voeren, tenzij er veranderingen in de adviesaanvraag worden aangebracht.
Met Ja, mits … wordt bedoeld dat de OR adviseert om het besluit wel uit te voeren maar ervan uitgaat dat de bestuurder aanpassingen doorvoert.
Er is nog een derde vorm en dat is het inhoudelijk advies. Dat betekent dat de OR de bestuurder in zijn advies meegeeft wat hij belangrijk vindt.
Het heeft de voorkeur om zolang met de bestuurder te onderhandelen totdat alle belangrijke punten van de OR verwerkt zijn in de adviesaanvraag. Daarna kan de OR met een gerust hart zeggen: Wij adviseren u het voorgenomen besluit uit te voeren. Alle kritische noten hoeven dan niet meer in het advies gemeld te worden. Ze zijn immers verwerkt in de adviesaanvraag.
4) Wat doet de bestuurder met een advies van de OR?
De bestuurder zal het advies van de OR met belangstelling lezen. Hij of zij wil natuurlijk weten of het voorgenomen besluit uitgevoerd mag worden. Dat levert ook meteen een aandachtspunt op: de bestuurder wil vooral weten of de OR “ja” of “nee” heeft gezegd. Wat daar achteraan komt aan mitsen en maren lijkt van minder belang. Die worden vaak vergeten als het verlossende “ja” eenmaal binnen is. Daarom is het verstandig om vooraf alles helder te verwerken in een goede adviesaanvraag waarop een “ja” of “nee” kan worden gegeven.
Vervolgens stuurt de bestuurder een brief aan de OR waarin staat of de bestuurder het advies van de OR overneemt of niet. Daarna kan de bestuurder aan de slag. Tenminste, als de bestuurder het advies van de OR overneemt.
5) Wat kan de OR als de bestuurder het advies niet overneemt?
Als de bestuurder het advies van de OR niet overneemt, moet de bestuurder een opschortingstermijn van één maand in acht nemen. Gedurende die maand mag de bestuurder zijn besluit niet uitvoeren en kan de ondernemingsraad uitzoeken of hij in beroep wil tegen het voorgenomen besluit van de bestuurder. Dat beroep moet worden ingediend bij de Ondernemingskamer. Hier zit dus een machtsmiddel dat hoort bij het adviesrecht: bij het niet overnemen van het advies van de OR wordt de uitvoering een maand stilgelegd en kan er beroep worden aangetekend.
Maar het is toch maar een advies? Hoezo kan er beroep worden aangetekend als het advies niet wordt overgenomen? Iedereen krijgt toch wel eens een advies dat men vervolgens naast zich neerlegt zonder verdere problemen?
Bij het adviesrecht ligt dat wat anders. Er zijn een aantal redenen op grond waarvan de OR in beroep kan gaan.
Het beroep kan zich zowel richten op de inhoud van het uiteindelijke besluit, als op de manier waarop de procedure is verlopen.
Een inhoudelijke beroepsgrond is bijvoorbeeld dat de OR het besluit van de bestuurder onredelijk acht omdat de bestuurder in de ogen van de OR een aantal belangen onvoldoende heeft laten meewegen. Het moeten dan wel belangen zijn die ook genoemd zijn in het advies van de OR.
De OR kan beroep aantekenen als hij vindt dat de bestuurder te weinig rekening heeft gehouden met het werknemersbelang. Maar ook als de OR vindt dat de bestuurder te weinig rekening heeft gehouden met het bedrijfsbelang. Die laatste grond is aan de orde als de bestuurder bijvoorbeeld het bedrijf wil verkopen en de koper geen goede plannen heeft voor het voortbestaan van het bedrijf.
De procedure is een beroepsgrond als het gaat om het op tijd vragen van het advies: er mogen nog geen onomkeerbare besluiten genomen zijn. Maar het kan ook te maken hebben met de informatie. Er kunnen feiten of omstandigheden hebben gespeeld die, als de OR dat tijdig had geweten, hij tot een ander advies gekomen zou zijn. Als dat duidelijk wordt, is het een beroepsgrond. De Ondernemingskamer kan op zo’n moment beslissen dat de bestuurder geen uitvoering mag geven aan het voorgenomen besluit.
6) Welke waarde hecht de buitenwereld aan het advies van de OR?
Onder de buitenwereld versta ik de externe toezichthouders en de vakbonden. Vakbonden zijn bijvoorbeeld bij een reorganisatie betrokken als er een Sociaal Plan gemaakt moet worden. De vakbonden zullen altijd kijken of er een deugdelijk adviestraject wordt doorlopen.
Bij de buitenwereld moet men ook denken aan derden die betrokken zijn bij een transactie van de organisatie. Als een organisatie bijvoorbeeld een onderdeel wil afstoten door middel van een verkoop zal een betrokken geldschieter, bijvoorbeeld een bank, als voorwaarde kunnen stellen dat de OR een positief advies heeft gegeven over de verkoop.
Ook een kopende partij, met daarbij een externe financierder in de vorm van een investeringsmaatschappij, kan als voorwaarde opgenomen hebben dat er een positief advies van de OR is verkregen.
De verantwoordelijkheid voor het positieve advies ligt bij de bestuurder. Die moet het positieve advies zien te verkrijgen. De OR doet er verstandig aan ook over dit soort eisen informatie in te winnen. Het verstevigt namelijk de onderhandelingspositie van de OR. De bestuurder kan in zulke gevallen geen zaken doen zonder het positieve advies van de OR. De eis van de externe partijen geeft extra gewicht aan het advies van de OR.
7) Draagvlak bij de achterban.
Een bestuurder zal een positief advies ook zien als een bevestiging dat de medewerkers het voorgenomen besluit een goed idee vinden. Een positief advies van de OR is een indicatie dat er een draagvlak bestaat in de organisatie. De OR is immers de vertegenwoordiger van de achterban.
Conclusie
Het adviesrecht van de OR is een sterk middel. Het is meer dan zomaar een advies. Het bevat om te beginnen de visie van de OR en daarmee van de medewerkers. Maar het positieve advies is in veel gevallen ook een vereiste om een besluit te kunnen doorvoeren. Het is verstandig om daar als OR rekening mee te houden.