De Wet Toekomst Pensioenen ingegaan per 1 juli 2023
Het pensioenstelsel is per 1 juli 2023 veranderd. De nieuwe Wet Toekomst Pensioenen is nu van kracht. Dat betekent dat iedereen te maken krijgt met een verandering in zijn of haar pensioen. Het pensioen is een spaarpot voor later. Als men in loondienst is dan wordt die spaarpot gevuld met inleg door de werkgever en inleg door de werknemer. En juist daar gaat wat veranderen.
Opbouw pensioenstelsel
Het Nederlandse Pensioenstelsel kent drie pijlers.
De eerste pijler: de overheid
De overheid zorgt voor pijler 1: die bestaat uit de Algemene Ouderdomswet (AOW), de Algemene Nabestaandenwet (ANW) en de Arbeidsongeschiktheidswet, de WIA. De AOW zorgt ervoor dat iedereen die de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, een basisinkomen krijgt waar hij/zij van kan leven. Er zijn wel enkele voorwaarden verbonden aan die AOW, zoals dat men in Nederland moet hebben gewoond in de 50 jaar voorafgaand aan de uitkering. Elk jaar dat men niet in Nederland heeft gewoond, en dus niet verzekerd was, kost 2% van de AOW uitkering. Maar komt je inkomen onder het bestaansminimum, dan is de kans groot dat dit met behulp van een bijstandsuitkering aangevuld wordt.
Recht op een uitkering uit de ANW heeft men bij het overlijden van de partner. Echter, aan deze uitkering zijn strenge voorwaarden verbonden.
De Arbeidsongeschiktheidswet, de WIA, laat ik hier buiten beschouwing.
De tweede pijler: werkgever en werknemer
De tweede pijler is de wat de werknemer aan pensioen opbouwt bij de werkgever. Ongeveer 90% van de werknemers in Nederland bouwt een pensioen op bij de werkgever. Veel pensioenen worden geregeld door de werkgeversorganisaties in samenwerking met de vakbonden. Als een werkgever een pensioenregeling aanbiedt aan de werknemers, dan zijn de werknemers meestal verplicht mee te doen aan de pensioenregeling. Pensioenen voor werknemers worden uitgevoerd door Bedrijfstakpensioenfondsen, zoals voor de metaalsector, de zorgsector of de overheid. Maar het kan ook door Ondernemingspensioenfondsen, zoals bij Philips en Shell. Er bestaan ook commerciële verzekeraars die pensioenen uitvoeren.
De derde pijler: het individu
Derde pijler in het pensioenstelsel is de eigen individuele verantwoordelijkheid van mensen. In deze pijler vallen alle individuele pensioenproducten die mensen zelf aankopen om hun pensioen te sparen. Denk hierbij aan lijfrentepolissen of beleggingsproducten om geld te genereren voor later.
Het gaat om de tweede pijler
De focus bij deze verandering ligt op de tweede pijler: het pensioen dat gespaard wordt via het werk. De werkgever stort maandelijks geld in de pensioenpot voor de werknemer. De werknemer spaart zelf ook mee door een deel van het brutoloon in die pensioenpot te stoppen. Deze premie voor het pensioen kun je zien als uitgesteld loon. De werknemer krijgt nu minder loon, zodat er voor later een mooi pensioen gespaard wordt. Globaal kan men stellen dat als men 5 dagen in de week werkt, het loon van 1 dag in die pensioenpot gaat. De pensioenpot groeit door drie factoren: door wat de werkgever er in stort, door wat de werknemer er in stort en door de aanwas door rente en belegginswinst. De eerste twee factoren zijn zeker, de derde factor is onzeker. Wat de rente en de beleggingswinst opleveren weet je niet van te voren.
De reden voor de verandering
Dit laatste punt is de kern van de verandering van het pensioenstelsel. In het oude systeem garandeerden de pensioenfondsen de hoogte van de pensioenuitkering. Het pensioenfonds voorspelde en garandeerde wat je over enkele jaren aan pensioen zou ontvangen. Maar door veranderingen in de bevolkingssamenstelling, lees ontgroening en vergrijzing, konden de pensioenfondsen steeds minder garanderen dat ze konden uitkeren wat ze beloofden. Daardoor is het omgedraaid.
Van uitkering naar premie
Op basis van de nieuwe wet geven pensioenfondsen aan wat iedereen aan premie gaat betalen, maar ze garanderen niet langer de uitkering. Het is dus van een uitkeringsovereenkomst omgezet naar een premieovereenkomst. Je weet als werknemer wel wat je aan premie gaat betalen, maar het is niet zeker wat jouw uitkering wordt. De premie die je betaalt, is een bepaald percentage van jouw pensioengrondslag. De pensioengrondslag is dat deel van het salaris waarover pensioen wordt opgebouwd.
Minder voorspelbaar
De uitkering die je gaat ontvangen als je met pensioen gaat is dus minder voorspelbaar. Nu is het ook weer niet zo dat er helemaal geen voorspelling gedaan wordt over je uitkering. Men gaat de Pensioenavigator inzetten om iedereen een idee te geven wat de ingelegde premie later op gaat leveren. Die navigator wordt voor iedereen zichtbaar op de website www.mijnpensioenoverzicht.nl
Gevolgen compenseren
Wat dus verandert, is dat de premie wel van te voren duidelijk is maar de uitkering niet. Deze verandering heeft voor twee groepen weinig gevolgen: de mensen die jong zijn en net gaan werken. Die hebben nog een lange tijd voor zich om de premie te storten en zo het pensioen op te bouwen. Het heeft ook weinig effect op mensen die met pensioen zijn of vlak voor hun pensioenleeftijd zitten. De stelselverandering zal niet veel effect hebben op hun uitkering. Voor de tussengroep, zeg van 30 tot en met 55 jaar, is de verandering wel ingrijpend. Zij gaan van het stelsel van gegarandeerde uitkering naar een onvoorspelbare uitkering. Daarom moet er een compensatieregeling worden afgesproken. Als men verplicht is aangesloten bij een pensioenfonds mag men er op rekenen dat de pensioenfondsen die compensatieregeling gaan vormgeven. Is men echter niet verplicht aangesloten bij een pensioenfonds dan moet de werkgever met de werknemers een overgangsregeling worden afgesproken. Bij de totstandkoming van die overgangsregeling heeft de OR een belangrijke rol.
De rol van de OR
Gesprekspartner zijn over pensioenen, daar zal niet elke OR blij van worden. Bij pensioenen gaat het al snel over regels en uitzonderingen en voor je het weet is het een complex geheel van afspraken geworden. Het is dan ook verstandig om goede deskundige begeleiding in te huren. Dan gaat het om èchte experts op het gebied van pensioenen. Het gaat immers over je eigen geld maar ook over het geld van je collega’s nu, en in de toekomst. Er is nog tijd: uiterlijk 1 januari 2028 moeten alle pensioenen omgezet zijn naar het nieuwe systeem.
Wilt u als OR met dit vraagstuk aan de slag? Dan ben ik u graag van dienst bij het bepalen van uw route als OR. Ik kan u ook verwijzen naar inhoudelijk experts op gebied van pensioenen.
(c) Agnes Nibbeling