Het belang van vakbond en ondernemingsraad
Ondernemingsraden en vakbonden zijn niet altijd even populair. Dat blijkt wel uit het percentage werknemers dat lid is van de vakbond, ongeveer 20%. De geringe populariteit van ondernemingsraden blijkt bijvoorbeeld uit het moeilijk vinden van kandidaten voor de OR of de beperkte belangstelling van de achterban voor wat de OR doet. Toch is deze geringe populariteit niet terecht en in zekere mate zelfs riskant. Ondernemingsraden en vakbonden zijn instituties die de omgang tussen werknemers en werkgevers optillen van individuele onderhandelingen naar zakelijke betrekkingen. Hierdoor zijn individuele werknemers niet overgeleverd aan de goodwill van een werkgever maar gelijke gesprekspartners over de arbeidsvoorwaarden en arbeidsomstandigheden. In dit artikel wil ik aantonen dat de instituties vakbond en de ondernemingsraad en de bureaucratie die ze soms meebrengen in de arbeidsverhoudingen, noodzakelijk zijn voor gelijkheid en zekerheid.
Institutie en bureaucratie
Instituties zijn vastliggende afspraken tussen, en binnen, groepen mensen. Zet een groep mensen bij elkaar en na enige tijd ontstaan er vaste omgangsvormen en communicatiepatronen. Deze interactiepatronen krijgen na verloop van tijd een stabiel karakter waardoor ze een sturende werking krijgen op de mensen in de groep. De interactiepatronen die mensen in aanvang zelf onbewust tot stand hebben gebracht, gaan na verloop van tijd het gedrag van diezelfde mensen sturen. Het voordeel van die vaste omgangspatronen is dat je niet elke dag hoeft na te denken hoe je je moet gedragen. Het nadeel van vaste omgangsvormen is dat dat ze gestold zijn, dus in zekere mate vastliggen. Het ontstaan van vaste interactiepatronen gebeurt altijd en overal waar een groep mensen bij elkaar komt. Sommige interactiepatronen groeien uit tot overeenkomsten of wetgeving. Gedragspatronen die door meerdere mensen erkend worden en stevig in de maatschappij verankerd zijn, noemen we instituties. Voorbeelden van instituties zijn het huwelijk, de rechtspraak, maar ook de gezondheidszorg, het politieke systeem, de vakbonden en de medezeggenschap. Instituties zijn dus stabiele interactiepatronen tussen mensen die onbewust richting geven aan menselijk handelen. Ze zijn sturend en structurerend. Daarmee ook per definitie moeilijk te veranderen en dus conservatief. Dat is het nadeel van instituties, ze kunnen als begrenzend en knellend worden ervaren.
De term bureaucratie roept vrijwel alleen negatieve associaties op. Het roept beelden op van teveel formulieren en teveel administratie. Het zijn terechte associaties als het gaat om te ver doorgeschoten beheerssystemen. Maar de oorsprong van het fenomeen bureaucratie is positief. Het komt voort uit de behoefte aan neutraliteit en zakelijkheid. Bureaucratie is de rationalisering van menselijke betrekkingen in regels en afspraken waardoor de betrekking geformaliseerd en onpersoonlijk wordt. Niet de persoonlijke onderhandeling per situatie bepaalt de uitkomst. De uniforme regels die voor iedereen hetzelfde zijn, bepalen de uitkomst van de onderhandeling. Het voordeel van een bureaucratie is dat elke persoon die met een regel wordt geconfronteerd, net zo behandeld wordt als een ander. Niet de status van de persoon geeft de doorslag maar of de regel van toepassing is. De bureaucratie is mede ontstaan als een reactie op de sociale ongelijkheid in de samenleving. Bureaucratie voorkomt vriendjespolitiek of voorrang voor mensen met meer geld of meer maatschappelijke status. Bureaucratie heeft een egaliserende werking en als het goed wordt uitgevoerd voorkomt het corruptie. Het voordeel van een bureaucratie is dat iedereen volgens dezelfde regels en procedures wordt behandeld, zodat er gelijkheid, zekerheid en voorspelbaarheid ontstaat. Een doorgeslagen bureaucratie maakt de mensen zo ondergeschikt aan regels dat de regels belangrijker worden dan de mensen waar voor ze ontworpen zijn.
Vakbonden en ondernemingsraden
De vakbond en de ondernemingsraad zijn twee instituties in onze samenleving die een bijdrage leveren aan de egalisering van de arbeidsverhoudingen. Deze twee instituties zorgen voor een gelijkwaardige relatie tussen werkgever en werknemer. Door de wetgeving en de afspraken die ten grondslag liggen aan hun werkwijze, vormen ze ook een onderdeel van de bureaucratie die bescherming levert tegen ongelijke behandeling en willekeur. De waarde van de beide inspraakorganen is het meest eenvoudig te illustreren door de situatie te schetsen als ze er niet zouden zijn. Als er in Nederland geen vakbonden en geen ondernemingsraden zouden zijn dan zou de werknemer elke keer als hij het oneens was met zijn werkgever, individueel het gesprek moeten aangaan. Omgekeerd geldt hetzelfde. Elke keer als de werkgever iets met zijn werknemers zou willen bespreken, zou hij met elke individuele werknemer een afspraak moeten maken. Het is onvoorstelbaar hoe vaak dat zou moeten. Dat is gelukkig niet de praktijk in Nederland. Nederland kent een groot pakket wetgeving op gebied van arbeidsrecht. Het arbeidsrecht bevat bijvoorbeeld de Wet op de Collectieve Arbeidsvoorwaarden. Die wet zorgt voor CAO’s die afspraken bevatten over onder welke omstandigheden en tegen welke voorwaarden een werknemer zijn of haar werk moet verrichten. Het reguleert dagelijks de werksituatie van miljoenen werknemers in Nederland. Dat lijkt vanzelfsprekend totdat je geconfronteerd wordt met landen waar dit niet het geval is, zoals India, China of Bangladesh. Het ontbreken van goede arbeidswetgeving heeft tot gevolg dat er vaak onder dramatische omstandigheden en tegen een beschamend loon gewerkt moet worden.
Afspraken over goed werk zijn er in Nederland niet zomaar gekomen. Daarvoor is werk verzet door vakbonden en ondernemingsraden. De vakbonden spreken bijvoorbeeld de CAO’s af. Maar het werk van vakbonden vindt ook plaats in allerlei overlegorganen. De vakbonden zijn vertegenwoordigd in bijvoorbeeld de Stichting van de Arbeid en de Sociaal Economische Raad. Daar praten zij met werkgevers en overheid over goed werk en geven zij adviezen over nieuwe wetgeving.
De ondernemingsraden zijn uitsluitend actief in de organisaties zelf. Zij bewaken de arbeidsomstandigheden en de arbeidsvoorwaarden door hierover regelmatig overleg te plegen met de bestuurder. Ook de verplichting dat de bestuurder elke belangrijke verandering in de organisatie voor moet leggen aan de OR, draagt bij aan goed werk. De ondernemingsraden zijn daarnaast de interne toezichthouder op de toepassing van de CAO en het arbeidsrecht. Hierdoor zijn werknemers beschermd tegen ongelijkheid en willekeur.
Toezicht op de arbeid
Deze instituties, de ondernemingsraad en de vakbond, en de bureaucratie die ze met zich mee brengen, staan soms ter discussie. Teveel afspraken en teveel bureaucratie werken vertragend en ontnemen de bedrijven vrijheid van ondernemen. De keerzijde is echter dat minder instituties de kans op ongelijkheid doet toenemen. Het is zichtbaar geworden in de afgelopen jaren. Door deregulering in de arbeidsverhoudingen is er veel ruimte gekomen voor flexibilisering van de arbeid. Die flexibilisering heeft veel opgeleverd maar heeft ook veel gekost. Te veel vrijheid in arbeidsverhoudingen geeft ruimte aan ongelijkheid en onzekerheid. Het is zoeken naar een goed evenwicht waarbij instituties als vakbonden en ondernemingsraden waardevolle toezichthouders zijn van de arbeidsmarkt. Hun uitdaging is om mee te gaan met de ontwikkelingen in de maatschappij. Stug vasthouden aan oude opvattingen over de tegenstelling tussen werknemer en werkgever helpt niet. Maar helemaal hun positie prijsgeven, dat zou een slechte ontwikkeling zijn. Daarom mogen ze wel weer aan populariteit winnen.
(c) Agnes Nibbeling